tot morgen zeg je, in de nacht
klinkt een laatste lied
ik sluit je ogen, zachtjes
raak ik je handen aan,
vertel van weet je nog toen
we arm in arm, bijna
één, het gras hoorden groeien
in de verte ebt de zee weg
en weer, spoelt de tijd
van stukken die vergeten zijn
en nooit voorbijgaan
in wolken drijf jij voorbij
ik neem een foto
om het verdwijnen te vatten
de kinderen spelen van het leven
gaat voort, grijpen met hun handen
in het water, willen lichtstralen vangen
en vinden ze niet
zo vind ik jou, als een pluisje
dat omhoog dwarrelt en oplicht
in de zon, daarna zweeft het verder
de morgen in