“Het schrijven als een vast beroep beschouwen
moet gezien worden als een vorm van waanzin.”
(Friedrich Nietzsche)
‘Wie van jullie durft zichzelf schrijver te noemen?’ vraagt ze tijdens een projectdag. We kijken mekaar wat twijfelend aan. Ze maakt duidelijker wat ze bedoelt en vervolgt: ‘Stel je jezelf voor als Wim, die in het onderwijs staat, of als Wim die schrijver is?’ Er wordt wat over en weer gekeuveld over schroom, over nog niet gepubliceerd, over verwachtingen die je met die boodschap zou creëren. Neen, schrijver, dat is een te groot woord. ‘Ik ben nog niet klaar om uit de kast te komen,’ zegt iemand al lachend. Misschien later. Maar nu nog niet.
Dan komt de vraag: ‘Wat is dat dan een schrijver?’ Dat is voor mij duidelijk: een schrijver is iemand die schrijft. Oké, denk ik, ik schrijf al járen dus ben ik een schrijver, maar of ik dat nu meteen aan de grote klok moet hangen, blijft toch wel de vraag.
Enkele maanden later heb ik een ander coachingsgesprek. Het is deze keer Katrien die zegt dat ze denkt dat ik me zal moeten professionaliseren. ‘Je zal je als schrijver moeten profileren, via een blog of website,’ zegt ze ook. Het gaat opnieuw over schroom, over nog niet gepubliceerd, over verwachtingen, maar ook over de noodzaak om dingen op papier te zetten, woord en zin te zoeken, ook voor wat niet zegbaar is.
En dus ga ik aan de slag en bouw een website uit. Die website lanceer ik vandaag. De website van Wim Vercauteren, woordenzoeker en zinnenbouwer, een man die schrijft, een schrijver dus.
Het hoge woord is eruit. Ik ben een schrijver. En ik hoef daarom geen Bart Moeyaert, Erik Vlaminck, Peter Verelst, Arne Sierens of Lize Spit te worden. Dat maakt me niet minder schrijver. Een grote stap voor mij, @Marc Alphons, maar dat van die mensheid, laat ons dat nog even afwachten.